samenvoegden
Nederlands
Woordafbreking
- sa·men·voeg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenvoegen |
samenvoegden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van samenvoegen
- ...dat wij samenvoegden.
- ...dat jullie samenvoegden.
- ...dat zij samenvoegden.
- ...dat wij samenvoegden.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.