ruften

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruf·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ruften
ruftte
geruft
zwak -t volledig

Werkwoord

ruften

  1. inergatief (pejoratief) een wind laten
    • Tot haar ongenoegen ruftte hij in haar bijzijn. 
  1. onpersoonlijk onaangenaam ruiken, rieken
    • Het ruft daar enorm. 

Gangbaarheid

  • Het woord ruften staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.