rouwde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rouwde    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈrʌʊβ̞də/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈrʌːβ̞də/
Woordafbreking
  • rouw·de

Werkwoord

vervoeging van
rouwen

rouwde

  1. enkelvoud verleden tijd van rouwen
    • Ik rouwde. 
    • Jij rouwde. 
    • Hij, zij, het rouwde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.