rimpelt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rim·pelt

Werkwoord

vervoeging van
rimpelen

rimpelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rimpelen
    • Jij rimpelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rimpelen
    • Hij rimpelt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van rimpelen
    • Rimpelt! 

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.