reviseer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·vi·seer

Werkwoord

vervoeging van
reviseren

reviseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reviseren
    • Ik reviseer. 
  2. gebiedende wijs van reviseren
    • Reviseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reviseren
    • Reviseer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord reviseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.