regenereer
Nederlands
Woordafbreking
- re·ge·ne·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
regenereren |
regenereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regenereren
- Ik regenereer.
- gebiedende wijs van regenereren
- Regenereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regenereren
- Regenereer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.