redundant
Nederlands
Woordafbreking
- re·dun·dant
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | redundant | redundanter | redundantst |
verbogen | redundante | redundantere | redundantste |
partitief | redundants | redundanters | - |
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘meer dan nodig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1973 [1]
Gangbaarheid
- Het woord redundant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'redundant' herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.