ratificeerde
Nederlands
Woordafbreking
- ra·ti·fi·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ratificeren |
ratificeerde
- enkelvoud verleden tijd van ratificeren
- Ik ratificeerde.
- Jij ratificeerde.
- Hij, zij, het ratificeerde.
- Ik ratificeerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.