radicaliseert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·di·ca·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
radicaliseren

radicaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van radicaliseren
    • Jij radicaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van radicaliseren
    • Hij radicaliseert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van radicaliseren
    • Radicaliseert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.