radicaliseerde
Nederlands
Woordafbreking
- ra·di·ca·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
radicaliseren |
radicaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van radicaliseren
- Ik radicaliseerde.
- Jij radicaliseerde.
- Hij, zij, het radicaliseerde.
- Ik radicaliseerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.