profeteert
Nederlands
Woordafbreking
- pro·fe·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
profeteren |
profeteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van profeteren
- Jij profeteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van profeteren
- Hij profeteert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van profeteren
- Profeteert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.