profeteerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fe·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
profeteren

profeteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van profeteren
    • Ik profeteerde. 
    • Jij profeteerde. 
    • Hij, zij, het profeteerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.