produceerde
Nederlands
Woordafbreking
- pro·du·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
produceren |
produceerde
- enkelvoud verleden tijd van produceren
- Ik produceerde.
- Jij produceerde.
- Hij, zij, het produceerde.
- Ik produceerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.