premenstrueel
Nederlands
Woordafbreking
- pre·men·stru·eel
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van menstrueel met het voorvoegsel pre-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | premenstrueel | premenstrueler | premenstrueelst |
verbogen | premenstruele | premenstruelere | premenstrueelste |
partitief | premenstrueels | premenstruelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
premenstrueel
- (medisch) vóór de maandstonden (maadelijkse bloeding) bij de vrouw
Gangbaarheid
- Het woord premenstrueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'premenstrueel' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.