personalia

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·so·na·lia
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘persoonlijke bijzonderheden’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1] [2]

Zelfstandig naamwoord

personalia mv

  1. persoonlijke bijzonderheden

Gangbaarheid

  • Het woord personalia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.