paraat
Nederlands
Woordafbreking
- pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘klaar’ voor het eerst aangetroffen in 1570 [1]
- afgeleid van pareren met het achtervoegsel -aat
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | paraat | parater | paraatst |
verbogen | parate | paratere | paraatste |
partitief | paraats | paraters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
paraat
- gereedstaand om in actie te komen
- De parate troepen kregen bevel aan te vallen.
Gangbaarheid
- Het woord paraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paraat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.