overplaatsten
Nederlands
Woordafbreking
- over·plaats·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overplaatsen |
overplaatsten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overplaatsen
- ...dat wij overplaatsten.
- ...dat jullie overplaatsten.
- ...dat zij overplaatsten.
- ...dat wij overplaatsten.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.