opricht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·richt

Werkwoord

vervoeging van
oprichten

opricht

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprichten
    • ... dat ik opricht. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprichten
    • ... dat jij opricht. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprichten
    • ... dat hij opricht. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.