opkleedde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • op·kleed·de

Werkwoord

vervoeging van
opkleden

opkleedde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opkleden
    • ... dat ik opkleedde. 
    • ... dat jij opkleedde. 
    • ... dat hij, zij, het opkleedde. 

Gangbaarheid

  • Het woord opkleedde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.