openschoten
Nederlands
Woordafbreking
- open·scho·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
openschieten |
openschoten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van openschieten
- ...dat wij openschoten.
- ...dat jullie openschoten.
- ...dat zij openschoten.
- ...dat wij openschoten.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.