onverdacht
Nederlands
Woordafbreking
- on·ver·dacht
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands onverdacht [1]; op te vatten als afgeleid van verdacht met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverdacht | onverdachter | onverdachtst |
verbogen | onverdachte | onverdachtere | onverdachtste |
partitief | onverdachts | onverdachters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onverdacht
- geen reden tot verdenking of twijfel gevend, betrouwbaar, zuiver
- zonder dat er een verdenking tegen bestaat
- (verouderd) zonder ergens een vermoeden van te hebben
- (verouderd) zonder eerst nagedacht te hebben
Gangbaarheid
- Het woord onverdacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het voltooid deelwoord van verdenken, verdacht met het voorvoegsel on-; cognaat van Middelhoogduits unverdâht en Middelnederduits unvordacht [1]
Bijvoeglijk naamwoord
onverdacht
- zonder ergens een vermoeden van te hebben
- zonder eerst nagedacht te hebben
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.