ontwapen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·wa·pen

Werkwoord

vervoeging van
ontwapenen

ontwapen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwapenen
    • Ik ontwapen. 
  2. gebiedende wijs van ontwapenen
    • Ontwapen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwapenen
    • Ontwapen je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.