ontwapen
Nederlands
Woordafbreking
- ont·wa·pen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontwapenen |
ontwapen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwapenen
- Ik ontwapen.
- gebiedende wijs van ontwapenen
- Ontwapen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwapenen
- Ontwapen je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.