ontregelt
Nederlands
Woordafbreking
- ont·re·gelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontregelen |
ontregelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontregelen
- Jij ontregelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontregelen
- Hij ontregelt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van ontregelen
- Ontregelt!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.