ontiegelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·tie·ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: enorm, zeer veel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ontiegelijkontiegelijkerontiegelijkst
verbogen ontiegelijkeontiegelijkereontiegelijkste
partitief ontiegelijksontiegelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ontiegelijk

  1. in zeer hoge mate aanwezig
    • Ik heb een ontiegelijke honger. 

Bijwoord

ontiegelijk

  1. in zeer hoge mate
    • We hebben ontiegelijk genoten van het optreden. 
Opmerkingen
  • In het zuiden van Nederland is het "antiegelijk".
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ontiegelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.