ontaard
Nederlands
Woordafbreking
- ont·aard
Woordherkomst en -opbouw
- Voltooid deelwoord van ontaarden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ontaard | ontaarder | ontaardst |
verbogen | ontaarde | ontaardere | ontaardste |
partitief | ontaards | ontaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ontaard [1]
- zijn ware aard verloren hebbend (en als zodanig afkeurenswaardig)
- De nazi's beschouwden moderne kunst van o.a. Paul Klee als ontaard
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontaarden |
ontaard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontaarden
- Ik ontaard.
- gebiedende wijs van ontaarden
- Ontaard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontaarden
- Ontaard je?
- voltooid deelwoord van ontaarden
Gangbaarheid
- Het woord ontaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontaard' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
ontaard |
ontaard |
volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.