onbeslapen
Nederlands
Woordafbreking
- on·be·sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbeslapen | onbeslapener | onbeslapenst |
verbogen | onbeslapenste | ||
partitief | onbeslapens | onbeslapeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbeslapen [1]
- van een slaapgelegenheid dat deze niet gebruikt is om in te slapen
- De logeerbedden bij de gastoudergezinnen in Vriezenveen, bestemd voor 33 kankerpatiëntjes in de leeftijd van 7 tot 10 jaar uit Tsjernobyl en omgeving, dreigen onbeslapen te blijven. Reden: de autoriteiten in Wit-Rusland hebben op het laatste moment de visa van de kinderen ingetrokken. [2]
- De nachtopvang zat overigens in de nacht van donderdag op vrijdag niet vol. Drie van de negen bedden bleven onbeslapen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord onbeslapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbeslapen' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 26-08-08 'Tsjernobyl-kinderen' niet naar Vriezenveen
- Tubantia 07-12-12 'We doen wat we kunnen...'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.