onbeslapen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling beslapen met het voorvoegsel on-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbeslapenonbeslapeneronbeslapenst
verbogen onbeslapenste
partitief onbeslapensonbeslapeners-

Bijvoeglijk naamwoord

onbeslapen [1]

  1. van een slaapgelegenheid dat deze niet gebruikt is om in te slapen
    • De logeerbedden bij de gastoudergezinnen in Vriezenveen, bestemd voor 33 kankerpatiëntjes in de leeftijd van 7 tot 10 jaar uit Tsjernobyl en omgeving, dreigen onbeslapen te blijven. Reden: de autoriteiten in Wit-Rusland hebben op het laatste moment de visa van de kinderen ingetrokken. [2] 
    • De nachtopvang zat overigens in de nacht van donderdag op vrijdag niet vol. Drie van de negen bedden bleven onbeslapen. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord onbeslapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.