onbeschoft
Nederlands
Woordafbreking
- on·be·schoft
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘lomp’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- Afgeleid van beschoft met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbeschoft | onbeschofter | onbeschoftst |
verbogen | onbeschofte | onbeschoftere | onbeschoftste |
partitief | onbeschofts | onbeschofters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbeschoft
- op grove wijze de regels van hoffelijkheid en respect schendend
- Die onbeschofte rekel komt er niet meer in.
Gangbaarheid
- Het woord onbeschoft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbeschoft' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.