onbeschoft

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·schoft
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘lomp’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
  • Afgeleid van beschoft met het voorvoegsel on-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbeschoftonbeschofteronbeschoftst
verbogen onbeschofteonbeschoftereonbeschoftste
partitief onbeschoftsonbeschofters-

Bijvoeglijk naamwoord

onbeschoft

  1. op grove wijze de regels van hoffelijkheid en respect schendend
    • Die onbeschofte rekel komt er niet meer in. 

Gangbaarheid

  • Het woord onbeschoft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.