omwentelt
Nederlands
Woordafbreking
- om·wen·telt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omwentelen |
omwentelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwentelen
- ... dat jij omwentelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwentelen
- ... dat hij omwentelt.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.