omvaart
Nederlands
Woordafbreking
- om·vaart
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omvaren |
omvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren
- ... dat jij omvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren
- ... dat hij omvaart.
Gangbaarheid
- Het woord omvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omvaart' herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.