omstrengelde
Nederlands
Woordafbreking
- om·stren·gel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omstrengelen |
omstrengelde
- enkelvoud verleden tijd van omstrengelen
- Ik omstrengelde.
- Jij omstrengelde.
- Hij, zij, het omstrengelde.
- Ik omstrengelde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.