noodzaakt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·zaakt

Werkwoord

vervoeging van
noodzaken

noodzaakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noodzaken
    • Jij noodzaakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noodzaken
    • Hij noodzaakt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van noodzaken
    • Noodzaakt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.