noeg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noeg

Werkwoord

vervoeging van
noegen

noeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noegen
    • Ik noeg. 
  2. gebiedende wijs van noegen
    • Noeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noegen
    • Noeg je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.