negenhonderdendertig
Nederlands
0 | 9 | 3 | 0 |
negenhonderdendertig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- ne·gen·hon·derd·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van negenhonderd ht, en vw en dertig ht
Hoofdtelwoord
negenhonderdendertig
- "930", langere vorm van negenhonderddertig, negenhonderd plus dertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft negenhonderdendertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot negenhonderdendertig.
Synoniemen
- negenhonderddertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "negenhonderdendertig" wordt zelden gebruikt)[1][2]
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
- negenhonderdendertigste
hooftelwoord samengesteld met "negenhonderdendertig" ht als linkerdeel
- negenhonderdendertigduizend
Gangbaarheid
- Het woord 'negenhonderdendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Haeseryn, W. e.a. "7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website: ans.ruhosting.nl; onder 2 [2]; geraadpleegd 2018-12-06
- Tweeduizend zes / tweeduizend en zes op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-12-06
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.