nabespraken
Nederlands
Woordafbreking
- na·be·spra·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nabespreken |
nabespraken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nabespreken
- ...dat wij nabespraken.
- ...dat jullie nabespraken.
- ...dat zij nabespraken.
- ...dat wij nabespraken.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.