mondain
Nederlands
Woordafbreking
- mon·dain
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘werelds’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mondain | mondainer | mondainst |
verbogen | mondaine | mondainere | mondainste |
partitief | mondains | mondainers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
mondain
- De mondaine vrouw was niet snel tevreden, ondanks alle cadeaus die haar man voor haar kocht.
- In Monaco is er een heel mondaine sfeer.
Gangbaarheid
- Het woord mondain staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mondain' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.