mennen
![](../I/m/Sacramoso_rosa_gss_paluba001.jpg)
mennen
Nederlands
Woordafbreking
- men·nen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dieren d.m.v. een leidsel besturen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- van Middelnederlands mennen, van Oudhoogduits mennen[2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mennen |
mende |
gemend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
mennen
- overgankelijk door middel van een teugel besturen
- Het paard werd gemend.
Gangbaarheid
- Het woord mennen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mennen' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.