marchandeerde
Nederlands
Woordafbreking
- mar·chan·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
marchanderen |
marchandeerde
- enkelvoud verleden tijd van marchanderen
- Ik marchandeerde.
- Jij marchandeerde.
- Hij, zij, het marchandeerde.
- Ik marchandeerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.