marchandeer
Nederlands
Woordafbreking
- mar·chan·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
marchanderen |
marchandeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marchanderen
- Ik marchandeer.
- gebiedende wijs van marchanderen
- Marchandeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marchanderen
- Marchandeer je?
Gangbaarheid
- Het woord marchandeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.