maffen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maffen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈmɑfə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmɑfə(n)/
Woordafbreking
- maf·fen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘slapen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1899 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
maffen |
mafte |
gemaft |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
maffen
- inergatief (informeel) in toestand verkeren waarbij de ademhaling dieper en trager verloopt, en de hartslag trager, en er minder energie wordt gebruikt
- Hij is gister uit geweest en nu ligt hij nog te maffen.
Gangbaarheid
- Het woord maffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maffen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.