litoraal
Nederlands
Woordafbreking
- li·to·raal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. de kust’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | litoraal | litoraler | litoraalst |
verbogen | litorale | litoralere | litoraalste |
partitief | litoraals | litoralers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
litoraal
- tot de kust behorend, daarop betrekking hebbend
Gangbaarheid
- Het woord litoraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'litoraal' herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.