kwiteerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwi·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
kwiteren

kwiteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van kwiteren
    • Ik kwiteerde. 
    • Jij kwiteerde. 
    • Hij, zij, het kwiteerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.