kortsluit
Nederlands
Woordafbreking
- kort·sluit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kortsluiten |
kortsluit
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortsluiten
- ... dat ik kortsluit.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortsluiten
- ... dat jij kortsluit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortsluiten
- ... dat hij kortsluit.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.