kokker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kok·ker

Werkwoord

vervoeging van
kokkeren

kokker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkeren
    • Ik kokker. 
  2. gebiedende wijs van kokkeren
    • Kokker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkeren
    • Kokker je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kokker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.