koesteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koes·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verwarmen, vertroetelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
koesteren
koesterde
gekoesterd
zwak -d volledig

Werkwoord

koesteren

  1. overgankelijk iets geliefds nauw aan het hart houden
    • Hij koesterde zijn geliefde op innige wijze. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord koesteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.