knok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knok

Werkwoord

vervoeging van
knokken

knok

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knokken
    • Ik knok. 
  2. gebiedende wijs van knokken
    • Knok! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knokken
    • Knok je? 

Gangbaarheid

  • Het woord knok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.