kneuzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kneu·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beschadigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1348 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kneuzen
kneusde
gekneusd
zwak -d volledig

Werkwoord

kneuzen

  1. overgankelijk letsel aan onderhuids weefsel oplopen door stomp geweld
    • Hij heeft zijn enkel gekneusd. 

Zelfstandig naamwoord

kneuzen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kneus

Gangbaarheid

  • Het woord kneuzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.