knauwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knau·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sterk kauwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knauwen
knauwde
geknauwd
zwak -d volledig

Werkwoord

knauwen

  1. inergatief ~ op iets trachten door te bijten
    • De hond knauwde op een bot. 

Gangbaarheid

  • Het woord knauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.