knakken
Nederlands
Woordafbreking
- knak·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met een knak breken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knakken |
knakte |
geknakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
knakken
- breken waarbij de uiteinden nog aan elkaar vast blijven
- De takjes knakken onder de zware schoenen van de wandelaar.
- je plotseling machteloos voelen
- Toen hij hoorde dat zijn kind was overleden knakte er iets in hem.
- je vingers laten knakken
Gangbaarheid
- Het woord knakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knakken' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.