klonten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klon·ten

Zelfstandig naamwoord

klonten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klont
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klonten
klontte
geklont
zwak -t volledig

Werkwoord

klonten

  1. één of enkele klonten vormen
    • Het stijfsel begon na verloop van tijd te klonten. 
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.