kissebissen
Nederlands
Woordafbreking
- kis·se·bis·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vitten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kissebissen |
kissebiste |
gekissebist |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kissebissen
- inergatief langdurig een twistgeprek voeren
- Zij zaten weer de hele tijd te kissebissen.
Gangbaarheid
- Het woord kissebissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kissebissen' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.