kissebissen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kissebissen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɪsəˌbɪsə(n)/
Woordafbreking
  • kis·se·bis·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vitten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kissebissen
kissebiste
gekissebist
zwak -t volledig

Werkwoord

kissebissen

  1. inergatief langdurig een twistgeprek voeren
    • Zij zaten weer de hele tijd te kissebissen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kissebissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.